Pensioen aanvullen

Een pensioen is het geheel van uitkeringen die je ontvangt nadat je bent gestopt met werken. Het kan bestaan uit AOW en/of werkgeverspensioen. Hiernaast kun je ook zelf je pensioen aanvullen. Een pensioen aanvulling kan op diverse manieren en wij hebben ze voor je op een rijtje gezet. Maar laten we eerst eens kijken naar wat een aanvulling op je pensioen precies is en waarom je je pensioen zou willen aanvullen.

Pensioen aanvullen

Wat is aanvulling op pensioen?

Een aanvullend pensioen kan wenselijk zijn als je denkt dat je met je huidige AOW en eventueel werknemerspensioen niet genoeg inkomen gaat hebben om je lasten van te kunnen betalen. Je gaat dan extra pensioen opbouwen door hier zelf nog iets voor te regelen. Dat kan via een specifiek pensioenproduct maar bijvoorbeeld ook door zelf te gaan sparen of beleggen voor later.

Waarom zou ik mijn pensioen aanvullen?

Als je met pensioen bent, wil je natuurlijk het liefste dat je niets hoeft te wijzigen aan je uitgavenpatroon. Toch heeft niet iedereen genoeg geregeld om er zeker van te zijn dat dit gaat lukken. Het kan dus verstandig zijn om hier iets aan te doen. Kijk eens op Mijn Pensioenoverzicht; daar is nu al zichtbaar wat je inkomen gaat zijn vanaf je pensioengerechtigde leeftijd. Vervolgens kun je zelf bepalen of je hier nog iets extra’s voor wilt regelen. Hoe je pensioen aanvullen? Hieronder vindt je acht verschillende mogelijkheden. 
 

1.  Sparen via een pensioenproduct

Als je denkt dat je AOW en werknemerspensioen in de toekomst niet genoeg zijn om je uitgaven te kunnen betalen, dan kun je ervoor kiezen om te gaan sparen of beleggen via een pensioenproduct. Je zet dan maandelijks geld opzij voor je pensioen, bijvoorbeeld in een lijfrenteverzekering, een bankspaarrekening of een beleggersrekening. De inleg is aftrekbaar in de aangifte inkomstenbelasting als je kunt aantonen dat je een pensioentekort hebt. Op de einddatum gebruik je het gespaarde geld om er een pensioenuitkering van te kopen waarover je vervolgens belasting betaalt.

2. Lijfrente

Je kunt je pensioen aanvullen met een lijfrente-uitkering door een lijfrenteverzekering af te sluiten of geld te storten op een lijfrentespaarrekening of -beleggingsrekening (banksparen). Uit je bruto inkomen betaal je dan een periodieke premie of een koopsom. Van het kapitaal dat je zo op je pensioendatum bij elkaar gespaard hebt, kun je een periodieke uitkering kopen: een lijfrente als pensioen. Je kunt kiezen uit twee lijfrentes:

1. Tijdelijke oudedagslijfrente

Deze lijfrentevorm zorgt ervoor dat je tijdelijk een hoger inkomen hebt dan je pensioen. Als je de premie hebt afgetrokken, mag de uitkering alleen aan jou plaatsvinden. De uitkering moet minimaal vijf jaar lopen en stopt op een vastgestelde einddatum. Daarnaast geldt er een maximum bedrag wat je aan tijdelijke uitkeringen in een kalenderjaar mag ontvangen. Dit bedrag wordt jaarlijks door de overheid vastgesteld. Je betaalt belasting over de uitkering.

2. Levenslange oudedagslijfrente

Deze lijfrente is bedoeld als een levenslange ouderdomsvoorziening in de vorm van een aanvullend pensioen. Deze lijfrente loopt dan dus door tot je overlijdt. De lijfrente mag op elk gewenst tijdstip ingaan, maar uiterlijk 5 jaar na het jaar waarin je de AOW-leeftijd bereikt. Over de uitkering betaal je belasting. 

Lijfrente berekenen

Wil je je lijfrente berekenen? Dan doe je er goed aan om dit door een adviseur te laten doen. Het is namelijk van veel factoren afhankelijk. Zoals de hoogte van je opgebouwde kapitaal, de duur van de uitkeringen (tijdelijk of levenslang), je leeftijd bij aanvang van de uitkeringen en nog veel meer. 

3.  Koopsompolis

Een bijzondere vorm van een lijfrenteverzekering is een koopsompolis. Hierbij stort je bij aanvang eenmalig een bedrag. Soms heb je de mogelijkheid om later nog geld bij te storten. De bank of verzekeraar waar je deze koopsompolis afsluit, gaat het geld vervolgens beleggen. Als je pensioendatum dan daar is, koop je met het opgebouwde geldbedrag een periodieke uitkering. Bij een koopsom pensioen heb je met dezelfde belastingvoordelen te maken als bij lijfrentes en bankspaarrekeningen. 

4. Zelf sparen of beleggen

Je pensioen aanvullen kun je ook doen door geld opzij te zetten door te sparen, te beleggen of door vermogen op te bouwen in je eigen huis. Te allen tijde kun je over het opgebouwde kapitaal beschikken. Wel moet je als je gaat beleggen of sparen voor je pensioen gedurende de opbouw (mogelijk) vermogensbelasting betalen.
 

5.  Bijsparen in je pensioenregeling

Neem je bij je werkgever deel aan een pensioenregeling? Soms kun je in zo’n pensioenregeling ook voor eigen rekening geld bijsparen als aanvulling op je pensioen. Raadpleeg daarom je pensioenregeling of extra pensioen sparen bij jouw werkgever ook mogelijk is. 

6.  Je hypotheek aflossen

Heb je een hypotheek die (deels) aflossingsvrij is? Dan kun je meer gaan aflossen. Dit zorgt ervoor dat je woonlasten op het moment dat je met pensioen gaat lager zijn. Je betaalt namelijk over het afgeloste bedrag geen rente meer. Uiteraard kan je ook op andere hypotheekvormen extra aflossen. Het enige nadeel is wel dat je hypotheekrenteaftrek in je aangifte inkomstenbelasting ook minder wordt.

7.  Verzilver de overwaarde van je huis

Is je hypotheekschuld flink lager dan de waarde van je huis? Dan kun je de overwaarde verzilveren door je huis te verkopen. Je hebt uiteraard dit geld wel nodig om voor nieuwe woonruimte te zorgen. Maar als je bijvoorbeeld gaat huren of een kleiner (en goedkoper) huis koopt, houd je waarschijnlijk geld over om je pensioen mee aan te vullen. Er bestaan ook constructies om je overwaarde op te nemen zonder dat je je huis hoeft te verkopen. Laat je hierover wel altijd goed adviseren of dit ook in jouw situatie mogelijk is.  

8.  Werken naast je pensioen

Je kunt er ook voor kiezen om te (blijven) werken naast je pensioen. Dit heeft geen invloed op je andere inkomsten. Wel betaal je inkomstenbelasting over je verdiende extra inkomen, maar de belastingtarieven zijn als je gepensioneerd bent wel een stuk gunstiger. Bedenk wel dat je vooraf niet kunt inschatten of je daadwerkelijk op die leeftijd nog wilt - en vooral kúnt - werken. Zorg dus dat je later van dit inkomen niet grotendeels afhankelijk bent om al je uitgaven nog te kunnen betalen.

 

De informatie op deze pagina is gecontroleerd door:

Wendy Giltay | Specialist Advieskennis Wendy is specialist advieskennis bij De Hypotheker en ondersteunt adviseurs op vakinhoudelijk niveau en de dagelijkse adviespraktijk.