‘Overheidsinvestering zorgt niet voor meer woningen’
Volgens de Algemene Rekenkamer zorgt de miljardeninvestering vanuit de overheid niet voor meer nieuwe woningen. Het overheidsorgaan controleerde of de Woningbouwimpuls (Wbi) zijn vruchten afwerpt en komt met een negatieve conclusie.
Vanuit Woningbouwimpuls krijgen gemeenten extra geld vanuit de Rijksoverheid om de bouw van meer nieuwe, betaalbare woningen te versnellen. De afgelopen vier jaar was hiervoor 2,25 miljard euro gereserveerd. De Rekenkamer concludeert nu dat er van deze doelstellingen weinig terecht komt. Nieuwbouwprojecten worden ondanks de extra financiële middelen lang niet altijd sneller opgeleverd en tot extra woningen heeft de Wbi ook nog niet aantoonbaar geleid. Wel concludeert de Rekenkamer dat huizen die mede dankzij de geldinjectie zijn gebouwd doorgaans betaalbaarder zijn.
De Rekenkamer vergeleek projecten die een Wbi-bijdrage kregen met projecten die geen geld ontvingen. Hieruit kon niet worden vastgesteld dat de bijdrage leidde tot meer woningen en deze projecten werden ook niet sneller opgeleverd. Sterker, ze liepen vaak zelfs iets meer vertraging op. Volgens de Rekenkamer gingen nieuwbouwprojecten met een Wbi-bijdrage weliswaar allemaal door, maar dit gold ook voor bijna alle projecten die geen extra overheidsgeld kregen toegewezen.
Helemaal zonde van het geld is de Wbi volgens de Rekenkamer ook niet geweest. Het enige succes werd geboekt op het gebied van betaalbare woningbouw. Bij projecten die geen Wbi-bijdrage ontvingen werd het aandeel betaalbare bouw in 33 procent van de gevallen gaandeweg naar beneden bijgesteld. Bij projecten met een bijdrage bleef dit aandeel nagenoeg gelijk.
Terug naar de tekentafel
In haar oordeel stelt de Rekenkamer dat de Woningbouwimpuls in zijn huidige vorm te weinig effect heeft. Het advies aan demissionair minister van Volkshuisvesting Mona Keijzer luidt daarom om de overheidsmaatregel fundamenteel te wijzigen of zelfs helemaal te schrappen.
