Nieuwsberichten
21 augustus 2025
3min

Woningen met slechte energielabels blijven achter in energietransitie

De energietransitie op de Nederlandse woningmarkt lijkt vooruitgang te boeken. Het doel is om in 2030 te voldoen aan de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD), die volgend jaar wordt opgenomen in de nationale wetgeving. EU-lidstaten worden hiermee verplicht het energieverbruik van woningen flink te verlagen. Sinds 2020 is het gemiddelde energieverbruik van woningen al met meer dan 7 procent gedaald. Op het eerste gezicht lijkt dit een positieve ontwikkeling. Toch blijven woningen met slechte energielabels achter en vormen ze zelfs een risico voor het halen van de EPBD.

De Hypotheker logo De Hypotheker
Leestijd: 3 min
Laatste update 21/08/2025
energielabel

Nieuwbouw zorgt vooral voor vooruitgang

De vooruitgangen in de Nederlandse energietransitie worden voornamelijk gedreven door de nieuwbouw. Deze worden namelijk gebouwd om te voldoen aan de Bijna Energieneutrale Gebouw- (BENG) en milieuprestatie-eisen. Toch kan de nieuwbouw niet de EPBD-doelstellingen volledig opvangen. De helft van de nodige verduurzaming moet komen van bestaande woningen.

Beleidswijzigingen zorgen voor vertraging

Recente beleidswijzigingen zorgen mede voor vertraging bij de verduurzaming. Het kabinet heeft het plan om vanaf 2026 hybride warmtepompen te verplichten geschrapt. Daarnaast stopt de salderingsregeling in 2027, waardoor het minder aantrekkelijk wordt om zonnepanelen te plaatsen. Toch zien we dat steeds meer woningen met label C en D overgaan naar energielabel A.

Grootste uitdaging bij slechtste energielabel

Naast de beleidswijzigingen zitten er bij woningen met energielabel F en G nog andere uitdagingen. De uitbreiding van de warmtenetten is een van de belangrijkste strategieën om bestaande woningen te verduurzamen, maar de hoge aansluitkosten vormen een drempel. Extra subsidies of prijsplafonds kunnen hier aanzienlijk verschil in maken. Ook is te zien dat woningen met label F of G technisch complex zijn en niet financieel aantrekkelijk zijn om te renoveren. Dit is vooral het geval bij huishoudens met een lager inkomen. Gerichtere ondersteuning vanuit de overheid kan deze groep woningbezitters helpen om verder te verduurzamen.