Nieuwe regels permanent wonen in recreatiewoningen
Een recreatiewoning kopen is een populaire keuze. Lekker een vaste plek waar je altijd naar toe kan vluchten. Wonen op een vakantiepark klinkt dan misschien als een droom, maar uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat dit voor zo’n 60.000 mensen in Nederland de realiteit is. En een droom is het niet te noemen als de gemeente eigenlijk niet wil dat je daar woont.

Door de woningnood in Nederland kunnen sommige mensen niet anders dan permanent verblijven in een recreatiewoning, ook al is dit verboden. De overheid schat dat er 2 tot 2,5 keer meer mensen zijn die permanent wonen op een vakantiepark. Deze mensen staan niet op hun werkelijke woonadres ingeschreven uit angst voor handhaving vanuit de gemeente.
10 jaar legaal
Demissionair minister Mona Keijzer heeft een plan opgesteld om het bewonen van een recreatiewoning de komende tien jaar te legaliseren. Dit voorstel zou een tijdelijke oplossing kunnen bieden voor de woningnood. Al is het niet de bedoeling dat recreatiewoningen in die periode worden verkocht als permanente woningen. De legale status is alleen voor bewoners van recreatiewoningen die kunnen bewijzen dat ze daar sinds 16 mei 2024 wonen.
In een aantal gemeenten worden vakantieparkbewoners al gedoogd, maar dit is niet de norm. Keijzer heeft in december aan de gemeenten gevraagd te stoppen met handhaving richting permanente bewoners van recreatiewoningen. De meeste gemeenten houden op dit gebied liever zelf de touwtjes in handen.
Bezwaar vanuit gemeenten
Toch komen er signalen vanuit de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dat de meeste gemeenten het plan van minister Keijzer niet zien zitten. De verlichting van de woningnood zou marginaal zijn en gemeenten verliezen wat beleidsvrijheid. Daarnaast zijn recreatiewoningen niet echt geschikt om permanent in te wonen, aldus VNG.
Plan volgend jaar in kracht
Het plan om het permanent bewonen van recreatiewoningen te legaliseren werd 27 mei ter consultatie gepubliceerd en er kon tot 22 juli op gereageerd worden. Als de reacties verwerkt zijn, gaat het naar de Tweede en Eerste Kamer. Minister Keijzer verwacht dat de nieuwe regels volgend jaar van kracht gaan.